Tekst functies en formules in Microsoft Excel

Tekstfuncties helpen bij het manipuleren en analyseren van tekstgegevens. Je kunt tekst samenvoegen, splitsen, zoeken, vervangen, omzetten naar hoofdletters of kleine letters, en meer.


Ze zijn handig voor het opschonen en formatteren van gegevens.


  • SAMENVOEGEN (CONCATENATE / CONCAT)
    Uitleg: Combineert meerdere tekstwaarden tot één tekstwaarde.
    Praktijkvoorbeeld:
    Situatie: Je wilt de voornaam in A1 en achternaam in B1 samenvoegen tot een volledige naam in C1.
    Formule: =SAMENVOEGEN(A1, " ", B1)
    Resultaat: Volledige naam, bijvoorbeeld "Jan Jansen".
  • TEKST.SAMENVOEGEN (TEXTJOIN)
    Uitleg: Combineert meerdere tekstwaarden met een scheidingsteken.
    Praktijkvoorbeeld:
    Situatie: Je wilt een lijst van items in D1:D5 samenvoegen, gescheiden door een komma.
    Formule: =TEKST.SAMENVOEGEN(", ", WAAR, D1:D5)
    Resultaat: "Item1, Item2, Item3, Item4, Item5".
  • LINKS (LEFT)
    Uitleg: Haalt een opgegeven aantal tekens uit de linkerkant van een tekst.
    Praktijkvoorbeeld:
    Situatie: Je hebt een serienummer in E1 zoals "ABC123" en wilt de eerste 3 tekens extraheren.
    Formule: =LINKS(E1, 3)
    Resultaat: "ABC".
  • RECHTS (RIGHT)
    Uitleg: Haalt een opgegeven aantal tekens uit de rechterkant van een tekst.
    Praktijkvoorbeeld:
    Situatie: Je hebt een telefoonnummer in F1 zoals "0612345678" en wilt de laatste 4 cijfers extraheren.
    Formule: =RECHTS(F1, 4)
    Resultaat: "5678".
  • DEEL (MID)
    Uitleg: Haalt een specifiek aantal tekens uit het midden van een tekst.
    Praktijkvoorbeeld:
    Situatie: Je hebt een productcode in G1 zoals "PROD-2024" en wilt "2024" extraheren.
    Formule: =DEEL(G1, 6, 4)
    Resultaat: "2024".
  • LENGTE (LEN)
    Uitleg: Berekent het aantal tekens in een tekststring.
    Praktijkvoorbeeld:
    Situatie: Je wilt het aantal tekens in H1 weten om te controleren of het serienummer de juiste lengte heeft.
    Formule: =LENGTE(H1)
    Resultaat: Aantal tekens, bijvoorbeeld 8.
  • VIND.ALLES (FIND)
    Uitleg: Zoekt naar een specifieke tekst binnen een andere tekst en retourneert de positie.
    Praktijkvoorbeeld:
    Situatie: Je wilt de positie van de tekst "XYZ" in I1 vinden.
    Formule: =VIND.ALLES("XYZ", I1)
    Resultaat: Positie waar "XYZ" begint in I1, bijvoorbeeld 5.
  • ZOEKEN (SEARCH)
    Uitleg: Zoekt naar een specifieke tekst binnen een andere tekst, ongevoelig voor hoofdletters.
    Praktijkvoorbeeld:
    Situatie: Je wilt de positie van "abc" in J1 vinden, ongeacht of het "ABC", "Abc", etc. is.
    Formule: =ZOEKEN("abc", J1)
    Resultaat: Positie waar "abc" begint in J1.
  • VERVANGEN (REPLACE)
    Uitleg: Vervangt een deel van een tekststring met een andere tekst.
    Praktijkvoorbeeld:
    Situatie: Je hebt een code in K1 zoals "123-ABC" en wilt de eerste 3 cijfers vervangen door "999".
    Formule: =VERVANGEN(K1, 1, 3, "999")
    Resultaat: "999-ABC".
  • SUBSTITUEREN (SUBSTITUTE)
    Uitleg: Vervangt bestaande tekst met nieuwe tekst in een tekststring.
    Praktijkvoorbeeld:
    Situatie: Je hebt een tekst in L1 zoals "Oude waarde is oud" en wilt alle "oud" vervangen door "nieuw".
    Formule: =SUBSTITUEREN(L1, "oud", "nieuw")
    Resultaat: "Oude waarde is nieuw".
  • GROOT.HOOFDLETTERS (UPPER)
    Uitleg: Zet alle letters in een tekst om naar hoofdletters.
    Praktijkvoorbeeld:
    Situatie: Je wilt de tekst in M1, zoals "jan jansen", omzetten naar hoofdletters.
    Formule: =GROOT.HOOFDLETTERS(M1)
    Resultaat: "JAN JANSEN".
  • KLEIN.HOOFDLETTERS (LOWER)
    Uitleg: Zet alle letters in een tekst om naar kleine letters.
    Praktijkvoorbeeld:
    Situatie: Je wilt de tekst in N1, zoals "JAN JANSEN", omzetten naar kleine letters.
    Formule: =KLEIN.HOOFDLETTERS(N1)
    Resultaat: "jan jansen".
  • INITIAAL.HOOFDLETTER (PROPER)
    Uitleg: Zet de eerste letter van elk woord in een tekst om naar een hoofdletter.
    Praktijkvoorbeeld:
    Situatie: Je hebt een naam in O1 zoals "jan jansen" en wilt deze omzetten naar "Jan Jansen".
    Formule: =PROPER(O1)
    Resultaat: "Jan Jansen".
  • SPATIES.WISSEN (TRIM)
    Uitleg: Verwijdert overbodige spaties uit een tekst, behalve enkele tussen woorden.
    Praktijkvoorbeeld:
    Situatie: Je hebt een tekst in P1 zoals " Hallo Wereld " en wilt de extra spaties verwijderen.
    Formule: =TRIM(P1)
    Resultaat: "Hallo Wereld".
  • WAARDE (VALUE)
    Uitleg: Zet een tekst om naar een numerieke waarde.
    Praktijkvoorbeeld:
    Situatie: Je hebt een tekst in Q1 zoals "123" en wilt dit omzetten naar een getal voor berekeningen.
    Formule: =WAARDE(Q1)
    Resultaat: Numerieke waarde 123.
  • TEKST (TEXT)
    Uitleg: Formatteert een getal als tekst volgens een opgegeven formaat.
    Praktijkvoorbeeld:
    Situatie: Je wilt een getal in R1, zoals 2500, weergeven als valuta met twee decimalen.
    Formule: =TEKST(R1, "€0.00")
    Resultaat: "€2500.00".
  • DOLLAR (DOLLAR)
    Uitleg: Formatteert een getal als valuta met een specifiek aantal decimalen.
    Praktijkvoorbeeld:
    Situatie: Je wilt een getal in S1, zoals 1500, weergeven als dollarbedrag met twee decimalen.
    Formule: =DOLLAR(S1, 2)
    Resultaat: "$1,500.00".
  • AFGEROND (FIXED)
    Uitleg: Rondt een getal af op een specifiek aantal decimalen en formatteert het als tekst.
    Praktijkvoorbeeld:
    Situatie: Je wilt het getal in T1, zoals 3.14159, afronden op 2 decimalen en weergeven als tekst.
    Formule: =FIXED(T1, 2)
    Resultaat: "3,14".
  • TEKEN (CHAR)
    Uitleg: Retourneert het teken dat overeenkomt met een getal uit de tekenset.
    Praktijkvoorbeeld:
    Situatie: Je wilt het teken dat overeenkomt met het ASCII-getal 65 weergeven in U1.
    Formule: =CHAR(65)
    Resultaat: "A".
  • CODE (CODE)
    Uitleg: Retourneert het numerieke ASCII- of Unicode-codepunt van het eerste teken in een tekst.
    Praktijkvoorbeeld:
    Situatie: Je wilt de ASCII-code van het eerste teken in V1, bijvoorbeeld "B", berekenen.
    Formule: =CODE(LINKS(V1,1))
    Resultaat: 66.
  • UNICODE (UNICODE)
    Uitleg: Retourneert het Unicode-codepunt van het eerste teken in een tekst.
    Praktijkvoorbeeld:
    Situatie: Je wilt de Unicode-code van het eerste teken in W1, bijvoorbeeld "€", berekenen.
    Formule: =UNICODE(LINKS(W1,1))
    Resultaat: Unicode-codepunt van het teken.



Over spreadsheets.nl

Privacy beleid

Contact: webmaster@spreadsheets.nl