Statistische functies worden gebruikt om gegevens te analyseren en statistische berekeningen uit te voeren, zoals gemiddelden, standaarddeviaties, varianties, percentielen en correlaties.
Ze zijn essentieel voor data-analyse en het interpreteren van datasets.
GEMIDDELDE (GEMIDDELDE)Voorbeeld: Bereken het gemiddelde van de waarden in cellen A1 tot A5. Formule: =GEMIDDELDE(A1:A5) Resultaat: Het gemiddelde van de opgegeven cellen.
AANTAL (AANTAL)Voorbeeld: Tel het aantal numerieke waarden in cellen B1 tot B10. Formule: =AANTAL(B1:B10) Resultaat: Aantal numerieke waarden.
AANTALLA (AANTALLA)Voorbeeld: Tel het aantal niet-lege cellen in cellen C1 tot C10. Formule: =AANTALLA(C1:C10) Resultaat: Aantal niet-lege cellen.
AANTAL.LEEG (AANTAL.LEEG)Voorbeeld: Tel het aantal lege cellen in cellen D1 tot D10. Formule: =AANTAL.LEEG(D1:D10) Resultaat: Aantal lege cellen.
AANTAL.ALS (AANTAL.ALS)Voorbeeld: Tel het aantal cellen in E1 tot E10 dat gelijk is aan "Ja". Formule: =AANTAL.ALS(E1:E10, "Ja") Resultaat: Aantal cellen met "Ja".
AANTAL.ALSEN (AANTAL.ALSEN)Voorbeeld: Tel het aantal rijen waar in F1:F10 de waarde "Geslaagd" is en in G1:G10 de waarde groter is dan 80. Formule: =AANTAL.ALSEN(F1:F10, "Geslaagd", G1:G10, ">80") Resultaat: Aantal rijen die aan beide voorwaarden voldoen.
MAX (MAX)Voorbeeld: Bepaal de hoogste waarde in cellen H1 tot H10. Formule: =MAX(H1:H10) Resultaat: Hoogste waarde.
MIN (MIN)Voorbeeld: Bepaal de laagste waarde in cellen I1 tot I10. Formule: =MIN(I1:I10) Resultaat: Laagste waarde.
MEDIAAN (MEDIAAN)Voorbeeld: Bepaal de mediaan van de waarden in cellen J1 tot J9. Formule: =MEDIAAN(J1:J9) Resultaat: Mediaan van de opgegeven waarden.
MODUS (MODUS)Voorbeeld: Bepaal de meest voorkomende waarde in cellen K1 tot K10. Formule: =MODUS(K1:K10) Resultaat: Meest voorkomende waarde.
STDEV.P (STDEV.P)Voorbeeld: Bereken de standaarddeviatie van een volledige populatie in cellen L1 tot L10. Formule: =STDEV.P(L1:L10) Resultaat: Standaarddeviatie van de populatie.
STDEVA (STDEVA)Voorbeeld: Bereken de standaarddeviatie van cellen M1 tot M10, inclusief tekst en logische waarden. Formule: =STDEVA(M1:M10) Resultaat: Standaarddeviatie inclusief niet-numerieke waarden.
VAR.P (VAR.P)Voorbeeld: Bereken de variantie van een populatie in cellen N1 tot N10. Formule: =VAR.P(N1:N10) Resultaat: Variantiewaarde.
VAR.A (VAR.A)Voorbeeld: Bereken de variantie van cellen O1 tot O10, inclusief tekst en logische waarden. Formule: =VAR.A(O1:O10) Resultaat: Variantiewaarde inclusief niet-numerieke waarden.
PERCENTIEL (PERCENTIEL)Voorbeeld: Bepaal het 90e percentiel van waarden in cellen P1 tot P20. Formule: =PERCENTIEL(P1:P20, 0.9) Resultaat: 90e percentielwaarde.
KWARTAAL (KWARTAAL)Voorbeeld: Bepaal het tweede kwartiel (mediaan) van waarden in cellen Q1 tot Q15. Formule: =KWARTAAL(Q1:Q15, 2) Resultaat: Tweede kwartiel.
RIJ (RIJ)Voorbeeld: Bepaal de rangorde van waarde in R1 binnen het bereik R1 tot R10. Formule: =RIJ(R1, R1:R10, 0) Resultaat: Rangorde van R1 binnen R1:R10.
VOORSPELLEN (VOORSPELLEN)Voorbeeld: Voorspel de waarde in S11 op basis van lineaire regressie van S1:S10. Formule: =VOORSPELLEN(T11, S1:S10, R1:R10) (Hierbij zijn R1:R10 de bekende x-waarden en S1:S10 de bekende y-waarden)Resultaat: Voorspelde waarde.
CORREL (CORREL)Voorbeeld: Bereken de correlatie tussen waarden in T1:T10 en U1:U10. Formule: =CORREL(T1:T10, U1:U10) Resultaat: Correlatiecoëfficiënt.
COVARIANTIE (COVARIANTIE.P)Voorbeeld: Bereken de covariantie tussen waarden in V1:V10 en W1:W10. Formule: =COVARIANTIE.P(V1:V10, W1:W10) Resultaat: Covariantie waarde.
SKEW (SKEW)Voorbeeld: Meet de asymmetrie van de verdeling van waarden in X1:X15. Formule: =SKEW(X1:X15) Resultaat: SKEW waarde.
KURTOSIS (KURT)Voorbeeld: Meet de "piekigheid" van de verdeling van waarden in Y1:Y20. Formule: =KURT(Y1:Y20) Resultaat: KURT waarde.