Financiële functies en formules in Microsoft Excel
Financiële functies in Excel worden gebruikt voor het uitvoeren van berekeningen met betrekking tot leningen, investeringen, renteberekeningen, afschrijvingen en andere financiële aspecten.
Ze helpen bij het analyseren van financiële scenario's en het maken van beslissingen gebaseerd op financiële data.
- AFBOUWTERM (AMORTIZATION)
Uitleg: Bereken de aflossing van een lening voor een specifieke periode.
Praktijkvoorbeeld:
Situatie: Je hebt een lening van €50.000 voor de aankoop van een auto met een looptijd van 5 jaar en een jaarlijkse rente van 5%. Je wilt weten hoeveel je jaarlijks aflost.
Formule: =AFBOUWTERM(5%/1, 5*1, -50000, 0, 0)
Resultaat: Jaarlijkse aflossing van de lening. - ANNUITEIT (PMT)
Uitleg: Berekent de periodieke betaling voor een lening op basis van constante betalingen en een constante rente.
Praktijkvoorbeeld:
Situatie: Je wilt de maandelijkse betaling berekenen voor een hypotheek van €200.000 met een rente van 3% over 30 jaar.
Formule: =PMT(3%/12, 30*12, -200000)
Resultaat: Maandelijkse hypotheekbetaling. - CUMIPMT (CUMIPMT)
Uitleg: Berekent het cumulatieve rente bedrag betaald over een lening tussen twee perioden.
Praktijkvoorbeeld:
Situatie: Je wilt weten hoeveel rente je in totaal betaalt in de eerste 2 jaar van een lening van €10.000 met een jaarlijkse rente van 6% over 5 jaar.
Formule: =CUMIPMT(6%/12, 5*12, -10000, 1, 24, 0)
Resultaat: Totale rente betaald in de eerste 2 jaar. - CUMPRINC (CUMPRINC)
Uitleg: Berekent het cumulatieve aflossingsbedrag betaald over een lening tussen twee perioden.
Praktijkvoorbeeld:
Situatie: Je wilt weten hoeveel je in totaal hebt afgelost na de eerste 3 jaar van een lening van €15.000 met een rente van 4% over 7 jaar.
Formule: =CUMPRINC(4%/12, 7*12, -15000, 1, 36, 0)
Resultaat: Totale aflossing in de eerste 3 jaar. - DB (DB)
Uitleg: Berekent de afschrijving voor een specifiek boekjaar met de lineaire methode.
Praktijkvoorbeeld:
Situatie: Een bedrijf koopt een machine voor €20.000 met een levensduur van 5 jaar en een restwaarde van €5.000. Je wilt de afschrijving in het derde jaar berekenen.
Formule: =DB(20000, 5000, 5, 3)
Resultaat: Afschrijving in het derde jaar. - DDB (DDB)
Uitleg: Berekent de dubbele-degressieve afschrijving voor een specifiek boekjaar.
Praktijkvoorbeeld:
Situatie: Een bedrijf wil de afschrijving van een computer voor het tweede jaar berekenen met een levensduur van 4 jaar en geen restwaarde.
Formule: =DDB(3000, 0, 4, 2)
Resultaat: Afschrijving in het tweede jaar. - EFF (EFFECT)
Uitleg: Berekent het effectieve jaarlijkse rentepercentage op basis van een nominaal rentepercentage en het aantal perioden.
Praktijkvoorbeeld:
Situatie: Je hebt een bankrekening met een nominale rente van 6% die maandelijks wordt samengesteld. Je wilt het effectieve jaarlijkse rentepercentage weten.
Formule: =EFFECT(6%, 12)
Resultaat: Effectief jaarlijks rentepercentage. - FV (FV)
Uitleg: Berekent de toekomstige waarde van een investering gebaseerd op periodieke, constante betalingen en een constante rente.
Praktijkvoorbeeld:
Situatie: Je spaart maandelijks €200 voor je pensioen, met een jaarlijkse rente van 5% over 20 jaar.
Formule: =FV(5%/12, 20*12, -200, 0, 0)
Resultaat: Toekomstige waarde van je pensioenfonds. - IPMT (IPMT)
Uitleg: Berekent de rentecomponent van een betaling voor een lening voor een specifieke periode.
Praktijkvoorbeeld:
Situatie: Je wilt weten hoeveel rente je betaalt in de 10e maand van een lening van €10.000 met een maandelijkse rente van 0,5% over 5 jaar.
Formule: =IPMT(0.005, 10, 5*12, -10000)
Resultaat: Rente deel van de 10e betaling. - IRR (IRR)
Uitleg: Berekent het interne rendement van een investering op basis van een reeks kasstromen.
Praktijkvoorbeeld:
Situatie: Een bedrijf overweegt een project met de volgende kasstromen: -€50.000, €15.000, €20.000, €25.000, €30.000. Je wilt het interne rendement berekenen.
Formule: =IRR(A1:A5)
(A1 tot A5 bevatten de kasstromen)
Resultaat: Intern rendement (IRR) van het project. - NOMINAL (NOMINAAL)
Uitleg: Berekent de nominale rentevoet gegeven het effectieve rentepercentage en het aantal perioden per jaar.
Praktijkvoorbeeld:
Situatie: Een investering heeft een effectief jaarlijks rentepercentage van 5%, samengesteld maandelijks. Je wilt de nominale rentevoet berekenen.
Formule: =NOMINAL(5%, 12)
Resultaat: Nominale rentevoet. - NPER (NPER)
Uitleg: Berekent het aantal perioden dat nodig is om een investering te bereiken op basis van periodieke betalingen en een constante rente.
Praktijkvoorbeeld:
Situatie: Je wilt weten hoeveel maanden je moet sparen om €50.000 te bereiken door maandelijks €500 te sparen met een jaarlijkse rente van 3%.
Formule: =NPER(3%/12, -500, 0, 50000)
Resultaat: Aantal maanden om €50.000 te sparen. - NPV (NPV)
Uitleg: Berekent de netto contante waarde van een reeks kasstromen op basis van een opgegeven discontovoet.
Praktijkvoorbeeld:
Situatie: Een project vereist een initiële investering van €10.000 en genereert jaarlijkse kasstromen van €3.000 voor 5 jaar. De discontovoet is 5%.
Formule: =NPV(5%, B1:B5) - 10000
(B1 tot B5 bevatten de jaarlijkse kasstromen)
Resultaat: Netto contante waarde (NPV) van het project. - ODDLYR (ODDFYIELD)
(Opmerking: Deze functie is niet standaard in Excel en wordt meestal niet gebruikt. Vaak zijn er alternatieve methoden nodig voor dergelijke berekeningen.)
Praktijkvoorbeeld:
Situatie: Je wilt de renteopbrengst berekenen voor een obligatie met oneven aflossingsperiodes. Aangezien deze functie niet standaard beschikbaar is, kun je een alternatieve formule of methode gebruiken, zoals het berekenen van de effectieve rente handmatig.* - PPMT (PPMT)
Uitleg: Berekent de aflossingscomponent van een betaling voor een lening voor een specifieke periode.
Praktijkvoorbeeld:
Situatie: Je wilt weten hoeveel van de 10e maandelijkse betaling van een lening van €20.000 met een maandelijkse rente van 0,4% bestaat uit aflossing.
Formule: =PPMT(0.004, 10, 10*12, -20000)
Resultaat: Aflossingsdeel van de 10e betaling. - PV (PV)
Uitleg: Berekent de huidige waarde van een investering op basis van toekomstige betalingen en een constante rente.
Praktijkvoorbeeld:
Situatie: Je wilt weten hoeveel je vandaag moet investeren om jaarlijks €1.000 te ontvangen gedurende 5 jaar bij een rente van 6%.
Formule: =PV(6%, 5, -1000, 0, 0)
Resultaat: Huidige waarde van de investering. - RATE (RATE)
Uitleg: Berekent de rentevoet per periode van een lening of investering.
Praktijkvoorbeeld:
Situatie: Je hebt een lening van €5.000 met maandelijkse betalingen van €150 over 4 jaar. Je wilt de jaarlijkse rentevoet berekenen.
Formule: =RATE(4*12, -150, 5000)*12
Resultaat: Jaarlijkse rentevoet. - SLN (SLN)
Uitleg: Berekent de lineaire afschrijving voor elke boekjaar van een actief.
Praktijkvoorbeeld:
Situatie: Een bedrijf koopt een machine voor €12.000 met een levensduur van 6 jaar en een restwaarde van €0. Je wilt de jaarlijkse afschrijving berekenen.
Formule: =SLN(12000, 0, 6)
Resultaat: Jaarlijkse afschrijving van de machine. - SYD (SYD)
Uitleg: Berekent de afschrijving van een actief voor een specifiek boekjaar met de som-van-de-jaren methode.
Praktijkvoorbeeld:
Situatie: Een bedrijf koopt een machine voor €10.000 met een levensduur van 5 jaar en een restwaarde van €0. Je wilt de afschrijving in het tweede jaar berekenen.
Formule: =SYD(10000, 0, 5, 2)
Resultaat: Afschrijving in het tweede jaar. - TBV (TBV)
(Opmerking: "TBV" is geen standaard Excel-functie. Mogelijk verwijst het naar een afkorting zoals "Totale Boekwaarde".)
Praktijkvoorbeeld:
Situatie: Je wilt de totale boekwaarde van alle activa berekenen na een aantal afschrijvingen. Aangezien er geen standaardfunctie is, kun je dit berekenen door de initiële kosten minus de cumulatieve afschrijvingen te berekenen. - VAN (VAN)
(Opmerking: "VAN" is geen standaard Excel-functie. Mogelijk een typefout of verwijzing naar een specifieke toepassing.)
Praktijkvoorbeeld:
Situatie: Indien "VAN" verwijst naar een aangepaste functie of een specifieke toepassing binnen jouw organisatie, moet je de specifieke context gebruiken om deze functie toe te passen.
